Aaron Victor Peeters
Voor Aaron-Victor is de auto de ultieme metafoor voor onderweg zijn. To be on the road. Via de meest onverwachte invalshoeken fileert hij de auto als statussymbool, heilige koe, machine, vierwielig kadaver, alternatieve huiskamer, designobject, … Soms gaat het om de mechanische anatomie van de auto, soms om al de mogelijkheden die zo’n vehikel nog te bieden heeft, soms om de randfenomenen in posters en teksten, soms om de erotische connotaties waartoe zo’n tuftuf ons kan verleiden.
Aaron-Victor staat hiermee ook in een traditie van de moderne en hedendaagse kunst. Edward Kienholz maakte furore door in 1964 het werk ‘ Back Seat Dodge ’38 ’ ten toon te stellen. Het ging over steamy teenage seks: jongeren uit Idaho reden met een auto naar een kleine stad om te gaan dansen en pikten een meisje op om met haar te vrijen langs een verlaten weg. Wolf Vostell liet in 1970 tijdens een performance zijn Cadillac in beton gieten. Andy Warhol schilderde en zeefdruk in 1986 zijn ‘Mercedes-Benz-reeks’. Birgit Kinder borstelde na de val van de Berlijnse muur op de restanten het werk ‘Trabi’ (1990), waarbij een trabantje zich door de muur boorde. Maar er is uiteraard ook het oeuvre van ingenieur-kunstenaar Panamarenko waarin vliegmachines dromen van opstijgen. Francis Alÿs realiseerde zijn ‘Lada Kopeika Project’ (2014). Hij reed met zijn broer van België tot in Sint-Petersburg met een groene Lada Kopeika om hem op het binnenplein van het Winterpaleis tegen een boom in de prat te rijden: “Without an ending, there’s no beginning”.
“Kunnen we nog verdwalen,” vraagt Aaron-Victor zich af met een dromerige blik, “ben ik een echte ontdekkingsreiziger of een valse?” Zoals de expressionisten Nolde en Kirchner naar Papoea-Nieuw- Guinea afreisden om hun horizon te verbreden, zo zoekt hij via zijn post-popart naar ontdekkingen. De weliswaar dramatisch afgelopen zeiltocht over de oceaan van Bas Jan Ader ‘In search of the miraculous’ (1975) inspireert hem. Zo ontstaat zijn werk uit de grote levensvragen. De mens maakt al kunst sinds de grotschilderkunst. Waarom? Het doet de mensen duidelijk iets. Hij vertrekt vanuit zijn fascinatie voor het geweld en de erotiek van motoren en wil er allerlei mogelijke registers mee open trekken: auto’s als objets trouvés, een motorblok van een Mercedes als icoon, een oldtimerversie van een brandweerwagen als seksblusmobiel, prints van velgen als eeuwige sferen. Een Easy Rider gelijk trekt hij sporen doorheen het landschap van de kunst. Ook al zet censuur en preutse cultuur krijtlijnen uit om de verbeelding aan de ketting te leggen, tegelijkertijd idealiseren we de naakten uit de klassieke schilderkunst. Begrijpen wie begrijpen kan. Aaron-Victor vindt een oplossing door het zwarte silhouet van reclame voor auto’s uit de fifties in een déjeuner sur l’herbe te positioneren. Of door benzinetanks ondersteboven te hangen en er een collage van naakte meisjes op aan te brengen. De metalen vulopeningen van de benzinetanks evoceren zonder scrupules, open en bloot, uitnodigende vulva’s. Of is het angst voor de vagina dentata? Zo wemelt het in zijn werken en performances van associaties en symboliek. Een Volkswagen Golf op een houten slee laten vooruit trekken, zoals het Egyptische werkvolk de kalkstenen voor de piramidebouw millimeter per millimeter achter zich aan sleepten. Het is een opwaardering van kunst als mythologie. Straks zal Aaron-Victor een performance voorbereiden van een kajak op de Demer. Roel zal het tafereel schilderen.
“Onder de maan schuift de lange rivier
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee”
(Van Ostayen, ‘Melopee’, 1928)
Aline Verstraten
De grootste inspiratiebron van Aline Verstraten (1996) is haar directe alledaagse omgeving. Ze neemt hier echter afstand van door de ruimtes deels te abstraheren en haar vriend als figurant in te zetten. De mogelijke intimiteit van het persoonlijke narratief vervangt ze door een intimiteit tussen toeschouwer en schilderij.
Het kleine formaat van haar werken moedigt de kijker namelijk aan om deze zo dicht mogelijk te naderen, waardoor er een één-op-één relatie kan ontstaan tussen schilderij en toeschouwer. Toch blijft er steeds iets buiten bereik, zodat de kijker nooit een volledige toegang krijgt tot de inhoud van de werken, hoe klein de afstand ook lijkt te zijn. Deze dynamiek van aantrekken en terugtrekken onderzoekt ze sinds februari 2022 in haar doctoraat aan de UHasselt en PXL-MAD.
Jorden Boulet
Witte stranden, palmbomen of een prachtige zonsondergang: Het zijn beeldelementen die in eerste instantie een sfeer van geluk, vreugde en vrijheid oproepen. Jorden Boulet is gefascineerd door deze exotische beeldcultuur en hoe deze op verschillende manieren gebruikt wordt in onze westerse maatschappij. Van kitsch tot historische symboliek. In zijn werk zijn zulke tegenstellingen vaak een aanleiding: idyllische paradijsbeelden met een melancholische ondertoon of verwijzing naar een theatrale gebeurtenis.
In visueel opzicht onderscheidt Boulet zich door een gedurfd en extreem kleurgebruik, De kunstenaar is echter kleurenblind en ervaart de werkelijkheid op een andere manier. Een terugkerend motief in zijn schilderkunst is een karakteristieke en abstracte schriftuur, van bedrieglijk willekeurige tekens of krabbels bovenop het beeld. Deze tekens lijken de illusie van het paradijs te doorbreken, omdat ze de afstand tussen de toeschouwer en het afgebeelde paradijs benadrukken.
Daarnaast is Jorden Boulet vooral bekend om zijn project-gerichte praktijk, steeds met constante verwijzing naar het idee van het paradijs. Vaak is de vormgeving of de context van een tentoonstellingsruimte bepalend voor het werk dat erin te zien is. Hoewel hij per definitie een schilder is, kunnen zijn kunstwerken verschillende vormen aannemen: gaande van een reeks conceptuele schilderijen tot een bombastisch opmaat gemaakte ruimtelijke installatie.
Ook voor Brousse creëerde Boulet specifiek nieuw werk: ‘Bushbush 123’ bestaat uit drie verschillende schilderijen die samen één panoramisch geheel vormen. Herhalende patronen in een afwisselende compositie, het verschil in structuur maar vooral de zichtbare afwezigheid van een uitgespaarde kribbel over een waaier van groentinten domineren het beeld. In ‘Untitled scribble’ is het net de aanwezigheid van twee vereenvoudigde kribbels die zorgen voor een tweede kijk op het beeld. Beide werken zijn geïnspireerd op de uitgepuurde architectuur, het intelligente interieur en sluiten zo perfect aan in de totaalvisie van brousse.